1940-1945

Woensdag 26 maart Amsterdam
Herinneringen aan de tweede wereldoorlog 1940-1945

Herinnering een.

Ik ben geboren op 31 juli 1938 te Rotterdam.
Er was al een paar dagen een hevige hittegolf aan de gang.Mijn moeder die in de laatste dagen van haar zwangerschap was, had het er maar zwaar mee.Tijdens een hevig onweer kwam ik tevoorschijn.Ik ben altijd blij geweest dat ik in de zomer geboren ben, ik heb het gevoel dat ik daar mijn  optimistische natuur aan te danken heb .Ook liet mijn moeder mij, op een luier na, naakt in de wieg liggen. Kleren waren in die warmte helemaal niet nodig.

De oorlog begon op 14 mei 1940 in Rotterdam met een groot bombardement. Wij woonden met ons gezin aan de Statenweg. Een weg, gelukkig, buiten het centrum van Rotterdam.Het gezin bestond uit vader, moeder, broer Dick , zus Betty en ik. Mijn moeder was 29 april bevallen van mijn jongste broertje Mattijn, Mattijn was dus 15 dagen oud. Vanuit de slaapkamer van mijn ouders, die op de vierde verdieping van het huis was, zaten wij met z’n allen op het grote bed. Wij zagen de vlammen, hoog opschieten. Ook het lawaai van hevige knallen en overvliegende vliegtuigen met het zo herkenbare gebrom kon je zien, maar vooral ook horen. Twee jaar, was ik,  maar ik kan het mij nog allemaal herinneren. Ik krijg niet de indruk dat ik bang was. Het was meer een gevoel van verbijstering. Jaren later liep ik met een, bijna huilende vader, door een plat gebombardeerde stad.

 

Herinnering twee.

De winter van 1944 naar 1945 was wel de ergste winter uit de Tweede oorlogs geschiedenis. Het was heel erg koud en er was geen eten. Samen met mijn zusje sliep ik in één bed om wat warmte van elkaar te krijgen.In de nacht, begon het afweergeschut  en de vliegtuigen vlogen brommend over de stad.Om ons een veilig gevoel te geven ging mijn moeder voorlezen. Ze zat onder een heel klein lichtje en las voor uit  de sprookjes van Grimm.

Herinnering drie.

Na de hele strenge winter van 1944-1945, ging het heel slecht met mij, niet alleen met mij maar met de hele bevolking van Rotterdam. Er was al een hele tijd heel weinig of geen eten. Er waren mensen die zo op straat dood neervielen van de ondervoeding. Mijn vader ging op voedseltocht. Met een fiets, zonder banden,  ging hij het boerenland in om bij boeren naar voedsel te vragen. Soms kwam hij thuis met een zak aardappelen, soms met een zak uien, veel vaker met niets. Voor een gezin met 4 kinderen was het natuurlijk altijd te weinig. Mijn moeder maakte zich ernstige zorgen om mij en ging naar de huisarts.De huisarts constateerde dat ik was ondervoed. Ik werd bijgevoed door het Rode Kruis. Ik was 6 jaar en ieder dag moest ik een kilometer lopen naar Homobonus aan het einde van de Statenweg. Homobonus was een groot gebouw waarin een dependance was gevestigd van het Rode Kruis. In het souterain van het gebouw was een schuilplaats voor 200 personen. Bij Homobonus kwamen al de kinderen van Rotterdam bij elkaar die ondervoed waren. Ik was heel klein en mager en kwam ineens in aanraking met hele grote jongens en meiden uit alle delen van Rotterdam.Ik vond het allemaal even avontuurlijk. Aan een klein loket moesten we eten gaan halen, maar wat vond ik dat eten stinken en vies. Meestal was het een stamppot van peen en uien, hutspot, in het Amsterdams. Na één hap luste ik niets meer met het gevolg dat ik enorm populair werd onder de grote jongens en meiden. Bijna vochten ze met elkaar om maar een plaats achter mij in de rij te krijgen. En wanneer ze eindelijk naast mij zaten, waar ze enorm snel hun bord leeg aten, vochten ze om mijn nog gevulde bord. Deze periode heeft wel een enorme indruk gemaakt op de rest van mijn leven. Enkele jaren geleden, ik at bij het gezin van mijn zoon. Na het eten zag ik Merei een bord pakken en het eten zo in de vuilnis bak schuiven. Wil je dat nooit meer doen! Zei ik, doe het overgebleven eten maar in een plastic bakje en zet het in de vriezer. Het overgebleven eten kan ik toch gewoon morgen opwarmen en opeten. Uitje of knoflookje erbij en het is voor mij weer een volledig maaltijd. Nu krijg ik alle overgebleven hapjes van het gezin van mijn zoon. Ik moet zeggen mijn zoon en schoondochter koken om de beurt een heerlijke daghap. Ze hebben drie kinderen die lusten niet alles wat ze koken, daar profiteer ik reuze van.